Interview met Frans Hoogeveen
Specialist dementiezorg
Voormalig Lector Psychogeriatrie aan de Haagse Hogeschool. Frans Hoogeveen is zelfstandig gevestigd specialist dementiezorg.
Hoofdredacteur van DENKBEELD, vakblad over dementie, en veel gevraagd spreker op congressen en auteur van vele artikelen en boeken op het terrein van de psychogeriatrie.
Wij hielden een interview met Frans naar aanleiding van deze website; over verschillende aspecten die verband houden met dementie waar wij als ontwerpers volgens hem heel effectief gebruik van kunnen maken.
Allereerst vertelt hij over het effect van de dementie: de verslechtering van de hersenen is niet gelijkmatig; bepaalde herinneringen of associaties blijven heel goed bewaard, ook al mist iemand door de dementie steeds meer van zijn geestelijke vermogens.
HERINNERINGEN EN ASSOCIATIES WAAR JE WAT AAN HEBT
Hoe werkt het geheugen van mensen met dementie?
"Je hebt te maken met verschillende factoren die van belang zijn:
1) reminescentie-effect: dat mensen (dat geldt voor alle mensen (maar: hoe ouder de persoon, hoe groter het effect): Als je aan iemand vraagt: "vertel iets over vroeger", dan heeft hij de meeste verhalen over de periode tussen 13 en 30 jaar. Die periode maakt het meeste indruk, en die indrukken blijven het stevigst verankerd in het geheugen.
2) het geheugen 'rolt van achter naar voren op': dementie zorgt ervoor dat nieuwe informatie bijna niet meer in het brein gecodeerd wordt. Dat wil zeggen: alles wat er zát, zit er nog, maar beschadigingen in de hersenen zorgen ervoor dat wat het laatst erbijkomt, het moeilijkst toegankelijk wordt.
Dus wat overblijft is veel sterker vertegenwoordigd door eerdere periodes uit iemands leven.
3) verder speelt emotie een heel belangrijke rol: gebeurtenissen waar je een bepaalde emotie bij hebt, blijven veel beter bewaard dan 'neutrale' gebeurtenissen.
Dus jullie als ontwerper moeten veel belangstelling hebben voor die intensieve periode, en de associaties die in die periode zijn vastgelegd. Met name associaties die emoties oproepen.
En dat zijn associaties die met alle zintuigen te maken hebben: alles wat je dan ziet, hoort, en ook ruikt."
GEZELLIGHEID, GEBORGENHEID
"Dat gaat liefst over associaties die te maken hebben met gezelligheid, geborgenheid; bijvoorbeeld: hoe rook het als er iemand op bezoek kwam, als je jarig was. Hoe zat je aan tafel, hoe was de sfeer, het licht, muziek...
En het punt is, die associaties kunnen worden opgeroepen. Hoe dement je ook bent.
Voor jullie als ontwerper geldt: je kunt heel effectief gebruik maken van dat mechanisme van associatie in diverse aspecten van de inrichting."
HANDELINGEN EN ROUTINES
"Wat verder goed bewaard blijft, zijn routines. Daar is vaak weinig aandacht voor in de ouderenzorg. Ik noem dat: zelfzorggewoonte: je bent gewend dingen op een bepaalde manier te doen (en die doe je vaak op de automatische piloot).
Word je nu gedwongen het op een andere manier te doen, dan voelt dat niet goed. En voor mensen met dementie geldt dat gevoel dubbel.
Bijvoorbeeld, als je het hebt over de slaapkamer: Hoe stond dat bed vroeger thuis? Hoe kwam hij uit bed; aan welke kant? Waar kwam het licht vandaan van buiten?
De associaties die daarmee worden opgeroepen zijn soms bewust, soms zijn ze impliciet. Het zijn automatismen, en ze voelen vertrouwd. Als de omstandigheden en je handelingen niet overeenstemmen met je vanzelfsprekende gevoel, dan geeft dat verwarring."
ZELFVERTROUWEN
Vormgevers van woonomgevingen zouden volgens mij bij voorkeur: ...
"Zo goed mogelijk de omstandigheden bieden waardoor mensen vanuit hun eigen zelfvertrouwen kunnen functioneren.
Iedereen heeft variatie in ons functioneren. Dat geldt voor iedereen: soms loopt het lekker, en soms wil het niet lukken. Voor iemand met dementie geldt nog extremer. Als je kunt zorgen dat iemand zowel cognitief als emotioneel zo goed hij op dat moment kan, kan functioneren, dan doe je het goed!
Een voorbeeld: als je iemand muziek laat horen die voor hem tijdens zijn jeugd een belangrijke plaats innam, dan zie je een onmiddelijke stijging van het coginitieve niveau; dan kan hij dingen die die normaal gesproken niet kan...
Die mogelijkheden zitten nog steeds in zijn bereik; de variatie blijft: alleen de hele boel zakt zo enorm in door die ziekte. Maar je kunt proberen die vaardigheden te stimuleren.
HET LEREND VERMOGEN
Het lerend vermogen neemt sterk af door de dementie, want je hebt je geheugen nodig om te kunnen leren. Maar vergeet niet: de ziekte is een proces, het is niet zwart-wit. Sommige mensen denken dat het vermogen om te leren geheel kwijt is zodra iemand dementie heeft; dat is niet zo!
Door de demnetie raakt de inprenting ernstig verstoord, en dat heeft veel invloed op het kunnen leren van nieuwe dingen. Maar mensen leren op een heleboel manieren: er zijn ook leerprocessen waarvoor je het expliciete geheugen helemaal niet nodig hebt. Veel gedrag wordt bijvoorbeeld bepaald door klassieke conditionering, en daarbij doe je juist een beroep op het impliciete geheugen: door gewenning; herhaling en stimulering.
Een voorbeeld daarvan zie je in verzorgingshuizen: Een aantal bewoners daar weet feilloos de weg van hun slaapkamer naar de woonkamer; ook al hebben ze een vrij zware vorm van dementie. Dan vraag je je af: hoe kan dat nou? Maar het blijkt echter prima mogelijk om hen te helpen de weg te leren vinden.
Hoe gaat dat in zijn werk? Dat doe je door steeds precies op dezelfde manier de route samen te lopen: veel herhaling is belangrijk. En verder door hulpmiddelen te gebruiken: die helpen bij hun oriëntatie (herkenningspunten), of die stimulerend werken (muziek waar ze van houden, lekker eten).
WIE IS DIE PERSOON?
Wat voor aanleidingen kunnen wij als ontwerper bieden?
"Essentieel in de zorg voor mensen met dementie is, om jezelf steeds de vraag te stellen: wie is die persoon? Hoe zag hij zichzelf graag, waar putte hij zelfvertrouwen uit? De kunst zit 'm erin, om iemand in zijn kracht zetten: iemand mogelijkheden te bieden om de rol te kunnen pakken die deel uitmaakt van zijn identiteit.
Het is aan de professionals die dicht betrokken zijn bij de bewoners om zich echt te verdiepen in de individuele geschiedenis van mensen. Dat is ontzettend waardevol.
Voor ontwerpers, voor de mensen die de woonruimte bieden en inrichten, kan ik adviseren om te zorgen voor zoveel mogelijk aanleidingen, waar bewoners die identiteit in terug kunnen vinden. Dus ruimtes om te koken, om te tuinieren, om te zorgen, te knutselen, etc. En vergeet daarbij de mannen niet! Er is vaak weinig te doen voor mannen in verzorgingshuizen; daar zou nog wel wat in verbeterd kunnen worden!"