Maat en schaal
Waar kun je rekening mee houden bij het vormgeven van de ruimte om een prettige woonomgeving te creëren voor ouderen met dementie?
Oriëntatie, herkenbaarheid en comfort zijn basiselementen waarmee rekening wordt gehouden in het ontwerpen van een woonomgeving, voor welke doelgroep dan ook. Voor ouderen met dementie zijn deze factoren echter extra belangrijk, omdat houvast en vertrouwdheid erg belangrijk zijn voor het verminderen van onrust en verwarring.
De middelen die ontwerpers tot hun beschikking hebben zijn divers - het meest voor de hand liggend zijn afwerkingsmaterialen die voor kleur en sfeer en tactiele beleving zorgen. Maar ook de basis van de architectonische vormgeving: het creëren van ruimtes, heeft een belangrijke invloed op de ervaring van de omgeving en gevoelens van (al dan niet) welbevinden.
EEN RUIMTE VOOR JEZELF
Een bewoner van een zorgcomplex heeft in zijn eigen kamer natuurlijk de beste mogelijkheid om een herkenbare en vertrouwde sfeer om zich heen te hebben.
Een verslechtering in het functioneren van de hersenen door de dementie kan tot gevolg hebben dat juist de combinatie van 'oude' inrichtingselementen met een 'nieuwe' omgeving leidt tot verwarring en paniek. ('Er klopt hier iets helemaal niet: dit is mijn huis niet, wat doet mijn servieskastje hier?')
Het is logisch om te verwachten dat een mens houvast heeft aan vertrouwde objecten in zijn omgeving, maar het kan zijn dat in het impliciete geheugen juist de wat abstractere herkenningspunten veel belangrijker zijn: bijvoorbeeld de ervaring van gefilterd licht door het groen in de tuin, die een bepaalde sfeer gaf aan het oude woonhuis. Het geluid van de tram in de straat. Of de logische en in het geheugen ingesleten route van woonkamer naar keuken of toilet.
Wat het gevoel van vervreemding kan versterken, is een onnatuurlijke maat van de ruimte. Een eenpersoonskamer waarin zowel een stoel en tafel, als het bed staan, is onlogisch en voelt niet vertrouwd. Als het appartement meer gelijkenis vertoont met de structuur van een vorig woonhuis, met een aparte zit- en slaapkamer, wordt dat als een rustiger omgeving ervaren.
Het dag- en nachtritme wordt benadrukt door twee aparte ruimtes: je bent actief in de ene en slaapt in de andere. Een onderscheid in sfeer in beide ruimtes draagt hier nog extra aan bij.
DUIDELIJKHEID IN FUNCTIES
Hetzelfde onderscheid in functies, met bijpassende ruimtes die horen bij een bepaalde activiteit, werkt ook goed in de gemeenschappelijke ruimtes van een PG-afdeling. Ook hier is weer de herkenbaarheid van de maat van de ruimte belangrijk: 'dit is een normale, gezellige eetkamer' (in plaats van een eetzaal waar je het overzicht in verliest).
Daarom zijn kleinere groepsruimtes, met een schaal die refereert aan (ruime) woonruimtes in een normaal woonhuis, of bijvoorbeeld het 'huiskamer'-gevoel van een café, te verkiezen boven grote zalen. Het specifiek benadrukken van één activiteit (zoals eten, televisie kijken of koffiedrinken) maakt het makkelijker om te herkennen wat je daar komt doen, en niet te worden afgeleid.
Bijkomende voordelen van kleinere ruimtes zijn:
- een beter te beheersen akoestiek, wat erg belangrijk is om onrust te beperken,
- en het bieden van een keuze aan bewoners, met rustige, prikkel-arme ruimtes of juist actieve ruimtes met positieve prikkels, al naar gelang de behoefte van de bewoner op een bepaald moment.
Een nadeel van meerdere kleinere ruimtes zou voor het personeel kunnen zijn dat zij het overzicht verliezen. Daarom is het belangrijk om goed rekening te houden met zichtlijnen.
- lees verder: Over binnen en buiten
- lees verder: Maat en schaal in bestaande zorgcomplexen