
Voor wie ontwerp je?
En hoe kun je met alle betrokkenen zo goed mogelijk rekening houden?
Het is voor architecten bij veel opgaves een relevante vraag: voor wie maak je je ontwerp?
Vaak zijn dat diverse (groepen) mensen, met diverse wensen en eisen. De opdrachtgever kan bijvoorbeeld een woningbouwvereniging zijn, met specifieke eisen over onderhoud en kosten, terwijl de gebruikers van een gebouw, de bewoners, heel andere zaken belangrijk zullen vinden.
In het geval van verzorgingshuizen, en in sterkere mate bij gesloten PG-afdelingen, is het scala aan betrokkenen vrij breed, en hun wensen en behoeftes uiteenlopend en soms conflicterend.
ZORGINSTELLING
De zorginstelling zelf is natuurlijk in de meeste gevallen de opdrachtgever. Afgezien van de logische voorwaarden, die met budget, organisatie en onderhoudsplan te maken hebben, is het van belang wat vanuit de zorgverlener de opvatting is over de wijze waarop de zorg aangeboden wordt. Vaak blijkt er nog niet echt een breed gedragen visie te zijn op het ruimtegebruik en de ruimtebehoefte, laat staan op de inrichtingswensen en de sfeer en uitstraling die worden nagestreefd.

BEWONERS
De belangrijkste groep gebruikers zijn de bewoners; de opgave voor de ontwerper is het vormgeven van hún woonomgeving. Een 24-uurs woonomgeving; voor hen vinden alle activiteiten meestal binnen de grenzen van het woongebouw plaats: dag en nacht, dag in dag uit.
Het lastige is om een duidelijk beeld te krijgen van de voorkeuren en behoeftes van ouderen met dementie - natuurlijk kun je met mensen praten over hoe ze zich voelen, of observeren welke situaties prettig zijn en welke juist stress opleveren. Maar je kunt moeilijk peilen hoe de wereld op hen overkomt, door hun ogen heen gekeken. Het is lastig om te weten hoe hun perceptie van de omgeving op enig moment is, of wat voor hen bijvoorbeeld herkenbare of vertrouwde objecten en situaties zijn.
En zoals met alle groepen mensen, verschillen mensen onderling natuurlijk ook veel. Er zijn verschillende vormen van dementie, die verschillende invloed hebben op de hersenen en waarneming van ouderen. Mensen hebben individuele voorkeuren, die per persoon enorm kunnen verschillen, van heel sociaal en graag een praatje maken, tot heel teruggetrokken en graag alleen zijn. Het is dus niet zo dat een algemeen concept van een gemeenschappelijke ruimte voor iedereen dezelfde uitwerking heeft en dezelfde ervaring biedt.
Maar ook van belang zijn de (al dan niet) gemeenschappelijke herinneringen en associaties die mensen hebben binnen een groep. Mensen met dezelfde culturele, sociale of geografische achtergrond delen vaak tot op zekere hoogte een scala aan vertrouwde beelden en herinneringen. Dit geldt natuurlijk voor ouderen in een verzorgingshuis in de eerste plaats omdat zij behoren tot een beperkte leeftijdsgroep. (zie dit artikel voor meer over dit soort aspecten)
Daarentegen kunnen mensen door het beroep dat ze ooit hebben uitgevoerd, of een specifieke plek waar ze hebben gewoond, heel persoonlijke associaties hebben. Het is dus een uitdaging om een omgeving te creëren die voor iedere bewoner toch herkenbaar is en zo veel mogelijk stressvolle ervaringen vermijdt.
VERZORGENDEN
Behalve als woonplek, vormt de afdeling in het verzorgingshuis ook een werkplek. Het verzorgend personeel maakt ook intensief gebruik van de ruimte, waarbij meer dan alleen het efficiënt kunnen werken een voorwaarde is.
Veiligheid van de bewoners is voor de verzorgenden van groot belang; zij wensen overzichtelijkheid, zodat zij zo veel mogelijk controle hebben over de gebeurtenissen op de afdeling. Potentieel gevaarlijke situaties (slecht beveiligde deuren, op- of afstapjes, etc.) dienen daarom zo veel mogelijk van te voren voorkomen te worden.
Maar ook situaties die extra toezicht vergen, als daar geen tijd voor is, leveren voor hen extra werkdruk op. Te denken valt in dit geval aan planten waarvan mensen kunnen eten, terwijl dit schadelijk is; of activiteiten die extra begeleiding vragen, zoals het houden van huisdieren of helpen bij het koken. Natuurlijk dragen dit soort stimulerende factoren enorm bij aan het welzijn van de bewoners, maar voordat op een afdeling een belevingstuin of gezamenlijke keuken wordt ingericht, is het noodzakelijk goed te overleggen met het personeel over de manier waarop deze voorzieningen prettig en met zorg gebruikt kunnen gaan worden.
Om je werk goed te kunnen doen is het essentieel dat je je lekker voelt op je werkplek. Met name voor een emotioneel veeleisend beroep als de zorg draagt een fijne werkomgeving bij aan het welzijn van alle betrokkenen. Afgezien van de praktische aspecten van de ruimtes in het verzorgingshuis is de sfeer daarbij voor een groot deel bepalend.
Een rommelig ingerichte ruimte met afgedankt meubilair, losse verlengsnoeren en scheefhangende schilderijen aan de wand is zowel voor bewoners als voor verzorgenden een vervelende plek. (zie ook dit artikel voor meer hierover). Goed vormgeven van gemeenschappelijke ruimtes op PG-afdelingen kan, met een juiste balans en oog voor alle gebruikers, een grote bijdrage leveren aan het welbevinden van zowel de bewoners als het verzorgend personeel. Dubbelgebruik van de ruimtes versterkt de contacten ook al is het soms moeilijk om geconcentreerd te werken in een ruimte waar ook de bewoners verblijven.
Een gemeenschappelijke ruimte voor ouderen hoeft niet alleen ouderen aan te spreken. Zoals ons project in verzorgingshuis Loosduinsehof bijvoorbeeld laat zien, leidt een open samenwerking met actieve bijdrages van het verzorgend personeel, tot meer betrokkenheid en daardoor tot meer aandacht voor het bijhouden van een prettige sfeer waar iedereen zich thuis voelt.


FAMILIE
Maar ook de familie is een belangrijke doelgroep voor wie de sfeer van een verzorgingshuis heel bepalend is. Zij nemen vaak de beslissing voor hun vader of moeder, en maken de keuze voor een specifieke plek, omdat die hen het meeste aanspreekt.
Voor familie is het toevertrouwen van de zorg voor een oudere aan anderen een lastige en emotionele beslissing. Daarom speelt op het moment van het maken van een keuze voor een bepaalde zorglocatie ook veel gevoel mee.
Familieleden zullen eerder letten op aspecten die te maken hebben met sfeer; voor hen wegen indrukken zwaarder die te maken hebben met inrichting, kleur en licht, met levendigheid, activiteiten en persoonlijke aandacht voor de oudere. Zij relateren de ruimtes meer aan hun eigen beleving, en gaan wellicht voorbij aan de behoeftes van de oudere. Een oudere met dementie kan bijvoorbeeld minder goed omgaan met volle en onrustige ruimtes, en heeft behoefte aan feller licht dan voor een jonger iemand prettig is.
Op dit moment is er veel aandacht in de media voor de discussie over de wensen en eisen van familie tegenover de mogelijkheden en capaciteit van verzorgingshuizen. Familieleden zijn mondiger en kritischer dan vroeger, waardoor veel verbeteringen in gang zijn gezet in de zorg. Het lastige is, dat het meest cruciale punt in deze kwestie draait om de tijd die het verzorgend personeel kan of niet kan besteden aan persoonlijke zorg. Het zorgen voor ouderen met dementie kost nu eenmaal veel tijd en aandacht.
We hebben dus als vormgevers van de woon- en verblijfsruimtes voor ouderen met dementie een belangrijke en waardevolle taak: om door middel van trefzeker ontworpen ruimtes zowel de verzorgenden te ontlasten, de familie te verleiden en gerust te stellen en tegelijkertijd de bewoners een ruimte te geven waarin de sfeer en inrichting bijdragen aan hun welzijn.